Logicollege

EOQ, randvoorwaarden en beperkingen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Zoals elk model, heeft ook het EOQ-model grenzen waar je binnen moet blijven. Dat zijn de randvoorwaarden, waaraan moet worden voldaan om geldige uitkomsten te krijgen.

 

Voor toepassing van het EOQ-model gelden de volgende randvoorwaarden:

  • het model werkt per product,
  • de vraag, dus de afname van de voorraad, gaat continu door en heeft een gelijkmatig verloop in de tijd,
  • op ieder gewenst moment zou je kunnen bestellen,
  • de voorraad wordt stootsgewijs aangevuld, met series tegelijk,
  • de voorraadkosten nemen lineair toe met de tijd; dit houdt o.a. in dat de waarde van het product in de tijd gezien gelijk moet blijven; dat heeft door het stijgende verloop van de waarde, consequenties bij bijvoorbeeld van kaas, wijn, vee en gewassen,
  • er treden geen sprongen op in de kostenfactoren doordat één of andere grenswaarde wordt overschreden,
  • de seriegrootte van het beschouwde artikel is niet afhankelijk van de seriegroottes van andere artikelen,
  • de bestelkosten zijn niet afhankelijk van de ordergrootte en niet afhankelijk van de ordervolgorde,
  • de bestelkosten kunnen aan het betreffende artikel worden toegeschreven,
  • er is geen technische beperking aan de seriegrootte,
  • er zijn geen handelsbeperkingen gesteld aan de seriegrootte, dus geen minimum-afname (MOQ) en niet beperkt tot afname van een hele container/pallet/omdoos).

 

In bovenstaande lijst staat onder meer, dat er geen sprongen mogen optreden in de kostenfactoren. Het EOQ-model gaan we er van uit, dat de voorraadkosten lineair stijgen bij toename van de voorraad en dat de bestelkosten per bestelling gelijk blijven, ongeacht het aantal bestellingen. In de praktijk is dat meestal niet het geval, er zijn veel kosten die sprongsgewijs veranderen. We noemen een paar voorbeelden van sprongsgewijs verlopende kosten waar het EOQ-model geen rekening mee houdt:

  • Met grotere series wordt ook de voorraad groter. Ruimte is niet van elastiek, het zou dus kunnen dat de voorraad niet meer past in het bestaande magazijn. Dan zal extra ruimte moeten worden gehuurd of gebouwd. En dat gaat niet met losse m2 De R van ruimte zal een sprong maken, al zal het effect op de ruimtekosten van het ene artkel waar we de EOQ voor berekenen, waarschijnlijk een verwaarloosbaar effect hebben.
  • Voorraad verlagen door vaker te bestellen, betekent meer werk om de bestellingen te maken en te ontvangen. De personeelskosten bij de ontvangstafdeling (of bij de afdeling inkoop) verlopen vaak sprongsgewijs: er zit best rek in de mogelijkheden van de bestaande bezetting, maar op een gegeven moment komt een uitzendkracht bij. Het zal weinig effect hebben op de bestelkosten van het ene artikel waar we aan rekenen met het model.

Bij deze voorbeelden van sprongen in de kosten, geven we aan dat het vrijwel geen effect zal hebben op de EROQ-berekening van een artikel. Als je het EOQ-model tactisch wil gebruiken hebben die sprongen wel degelijk invloed. In zo’n geval is de handigste manier, om de berekening tweemaal te maken, eerst volgens de bestaande situatie, dus zonder de sprong, en daarna nogmaals met de nieuwe kosten na de sprong. De resultaten van de tactische toepassing van het model worden dan wellicht onderdeel van een project waarin de kosten en de voor- en nadelen van uitbereiding worden onderzocht.

 

De situatie is vaak complexer dan het (basis) model aankan

Het EOQ-model houdt (in onaangepaste vorm) GEEN rekening met:

  • In productie is sprake van onderhanden werk, omdat het tijd kost om een artikel te produceren of te assembleren. Hoe groter je serie, hoe groter de hoeveelheid onderhanden werk. Bovendien duurt productie van een grote serie waarschijnlijk langer. De formule van Camp houdt geen rekening met de kosten die ontstaan door de voorraad onderhanden werk. Een aangepaste versie van de formule wordt behandeld in Hoofdstuk 7 van deze Verdieping.
  • Verbruik tijdens productie. De formule van Camp gaat uit van stootsgewijze aanvulling en houdt geen rekening met consumptie of verbruik tijdens productie. Bij seriefabricage, is de productiebatch vaak groter dan de transferbatch. Terwijl de productie van de serie nog loopt, kunnen geproduceerde eenheden uit die serie al worden afgevoerd en elders worden gebruikt. Tijdens productie van een serie kan er dus al worden verbruikt of geleverd uit dezelfde serie. Je voorraad komt dan lager uit, omdat niet gewacht hoeft te worden tot de hele serie af is. Zie verder Hoofdstuk 7.
  • Sterke wisselingen in de vraag, bijvoorbeeld door seizoensinvloeden. Een ijsfabriek zal tegen het einde van de zomer geen grote series van de verschillende ijssoorten meer willen produceren, omdat de vraag snel kan dalen. De formule van Camp gaat echter uit van een gelijkmatig verloop van de vraag. Seizoensinvloeden worden niet zomaar meegenomen. Meer hierover in deze Verdieping in Hoofdstuk 8.
  • Veel leveranciers geven korting bij bestelling boven een bepaalde hoeveelheid. Dit kan je beslissing over de te bestellen serie sterk beïnvloeden. We komen daar in deze verdieping op terug in Hoofdstuk 9.