Als je nog geen metingen laat uitvoeren van de servicegraad, dan kun je als praktische aanpak, beginnen met het beoordelen van de situatie in je markt. Bijvoorbeeld inschatten van de nee-verkoop van je concurrenten, of inschatten hoe je klanten reageren op nee-verkoop.

Met die inschattingen kun je een voorlopige doelstelling formuleren voor je servicegraad. En met die voorlopige servicegraad kun je als tweede stap, een berekening maken voor de (theoretische) veiligheidsvoorraad en van je bestelniveau.

Nu wordt het tijd voor meting van de actuele servicegraad en van de reacties van klanten, om te kunnen beoordelen of je met je inschattingen op het goede spoor zat. Blijkt de leverprestatie niet aan de eisen van je markt te voldoen, dan zul je in eerste instantie moeten vaststellen wat de oorzaken zijnvan de te lage of te hoge servicegraad, hoe groot de afwijking is en hoe vaak dat voor komt.

Behalve het meten van de actuele leverprestatie, is het ook verstandig om na te gaan of je veiligheidsvoorraad af en toe wordt aangesproken. Ook deze meting doe je natuurlijk om de oorzaken te vinden:de frequentie van en de mate waarin het voorraadniveau af en toe onder het niveau van de veiligheidsvoorraad komt.

Meestal blijkt er maar een beperkt aantal oorzaken te zijn waardoor je veiligheidsvoorraad wordt aangesproken. Ook hier gaat de 80/20-regel op. Na analyse van de (belangrijkste) oorzaken kun je gerichte acties nemen, waardoor het in veel gevallen niet nodig zal zijn om je veiligheidsvoorraad te verhogen om je service doelstellingen te realiseren.