In de fysieke distributie heb je vaak te maken met ondersteunde en gebundelde eenheden.
We noemen hier de meest gebruikte uitvoeringen.
Pallet (of stapelbord)
Pallets worden heel veel gebruikt in opslag en transport. Meestal zijn ze van hout, soms van kuststof en soms van staal, rvs of aluminium. Een pallet bestaat uit een gesloten bovendek, 6 klossen of 3 balkjes en een open onderdek. Het onderdek is open om ruimte te geven voor de wieltjes van pompwagentjes. De versies met de klossen kunnen van vier zijden worden opgepakt met een heftruck.
Volle pallets zijn meestal stapelbaar. Opslag op de grond, met op elkaar gestapelde pallets wordt ook wel ‘blokstapeling’ genoemd. Om de belasting gelijkmatig te verdelen, moet het onderdek voldoende draagvlak bieden. De omvang van het draagvlak bepaalt de maximale stapelhoogte.
Bijzondere uitvoeringen van pallets
t. De boxpallet bestaat dan uit een standaard pallet, waarop je afneembare opzetwanden zet. Bij het leegmaken van de boxpallet kun je de wanden samenvouwen, zodat de lege boxpallet weinig ruimte vraagt in de opslag en in het retourtransport. Pallets worden gemaakt van verschillende materialen, afhankelijk van de toepassing. Voor gebruik binnen levensmiddelenbedrijven bijvoorbeeld rvs, of kunststof. Voor eenmalig gebruik bijvoorbeeld hout, karton of vezelplaat.
Voor export wordt vaak de eis gesteld dat houten pallets een behandeling hebben ondergaan om schadelijke organismen te doden: de ISPM15-norm. Sinds 2016 mag dat (afgezien van beperkte uitzonderingen) alleen een warmtebehandeling zijn, waarbij de kern van de pallet minstens 30 minuten op een temperatuur van 56o blijft. Pallets van houtvezel, karton en kunststof hebben geen behandeling nodig (ze voldoen automatisch aan de ISPM15-norm). Voor sommige landen (o.a. VK) is een ISPM15-attest nodig als bewijs.
Pallets komen in allerlei maten voor. Voor speciale toepassingen worden maten gebruikt, die zijn aangepast aan de te stapelen goederen. Bijvoorbeeld voor opslag en vervoer van gipsplaat.
De voorkeur hebben genormaliseerde afmetingen, maar die zijn er eigenlijk niet. In Europa wordt veel gebruik gemaakt van de Europallet, die is gestandaardiseerd door de spoorwegmaatschappijen in Duitsland en Frankrijk. Veel gebruikt in het internationaal vervoer buiten Europa in de Industriepallet. De veel voorkomende maten van pallets zijn:
Tabel 1 grondvlak afmetingen van pallets
Met de hoogte (H) wordt in tabel 1 de hoogte van de pallet zelf bedoeld, dus niet de stapelhoogte. Voor lang niet alle pallettypes is de hoogte van de pallets zelf gestandaardiseerd. In tabel 1 staan dus maar enkele standaard hoogtematen.
Een standaard industriepallet (ISO-pallet, 1.000 x 1.200 mm) moet tijdens overslag 1.000 kg kunnen dragen en in opslag 4.000 kg. Een gecertificeerde Eur-pallet (EPAL) heeft een dynamisch draagvermogen van tenminste 1.500 kg en kan statisch (op een vlakke vloer) tot 6.000 kg worden belast.
In een vrachtwagen kunnen precies twee Eur-pallets of twee Industriepallets naast elkaar. Dat maakt het plannen van belading (en de transporttarieven) gemakkelijk: een Europallet is 0,4 laadmeter en een Industriepallet is 0,5 laadmeter.
De stapelhoogte wordt beperkt door het draagvermogen van het product dat wordt gestapeld. Dat draagvermogen wordt mogelijk vergroot door de omdozen, maar die sterkte kan weer afnemen door bijvoorbeeld vocht in de opslagruimte. Zie paragraaf 3.3.
Er zijn normen voor de stapelhoogte in omloop, maar die zijn vrijblijvend. In 2 staan als voorbeeld de standaard hoogtematen voor stapeling op pallets volgens de Duitse CCG-normen (Centrale für Coorganisation).
figuur 2 palletmaten van volgens CCG-normen
De stapelhoogte wordt vaak aangepast aan de maximale laadhoogte in een oplegger. De vervoerder schrijft dan dus de maximale pallethoogte voor. Soms stellen bedrijven bij inkoop dat de stapelhoogte lager moet zijn, moet zijn aangepast aan de stellinghoogte in hun magazijn. Voor rendabel transport wordt dan vaak een hoogte gekozen, waarbij twee pallets op elkaar gestapeld in de vrachtwagen geladen kunnen worden.
Om de last zijdelings te ondersteunen en bijeen te houden, worden pallets vaak omsnoerd. Dat kan eenvoudig met een stuk touw. Vaak wordt rekfolie of krimpfolie gebruikt als omsnoering, omdat de folie tegelijk bescherming aan de lading (tegen weersinvloed en tegen ‘verdwijnen’.
Dolly (of rolbord).
Dit is een plateau op wielen. Vaak zo
uitgevoerd, dat één of twee modulaire kratten van 60x40cm er precies op passen. Ze worden gebruikt voor heel korte opslag met aansluitend intern transport over korte afstanden (overslag) in omgevingen waar pallets te groot zijn. Dollies worden veel gebruikt in winkels. Achter de winkel (in het magazijn) worden kratten van pallets overgestapeld, zodat de goederen niet op grote pallets door de winkelpaden hoeven te worden getransporteerd.
Slipsheet
Een plaat van karton, kunststof of
metaal met een opstaande rand of lip. De plaat is niet zelfdragend en moet volledig ondersteund worden. Alleen te hanteren met een speciale voorziening op de heftruck om de slipsheet te schuiven op het hefplateau (waar normaal de vorken zitten). Een groot nadeel (vooral bij transport over grote afstanden) is de laadruimte die verloren gaat door het volume van pallets. Dit nadeel wordt opgelost door gebruik te maken van slipsheets, met als daarvoor in de plaats komend nadeel, dat zowel aan de laadzijde als aan de loszijde speciale voorzieningen nodig zijn om de slipsheets te kunnen handlen.
Skid
Dit is een plateau van hout of metaal met korte poten of klossen. Eigenlijk een pallet zonder onderdek. Eenheden op skids zijn meestal niet stapelbaar, omdat veel goederen niet bestand zijn tegen de puntlast van de poten. Omdat een Europallet geen rondlopend onderdek heeft, wordt deze soms ook wel een skid genoemd.
Rolcontainer
Een eenheidslast met ondersteuning en zijdelingse steun is bijvoorbeeld een rolcontainer of een boxpallet. Door de zijwanden kun je eenheidslasten formeren met ongelijkvormige of moeilijk stapelbare goederen.
Rolcontainers zijn er in allerlei uitvoeringen en maten. Veel voorkomend zijn maten die zijn afgestemd op de (netto)breedte en lengte van vrachtwagens. Sommige soorten rolcontainers zijn nestbaar, of uitneembaar, zodat ze leeg minder ruimte innemen. In figuur 5 zie je een aantal uitvoeringsvormen van boxpallets en rolcontainers.
figuur 5 voorbeelden van boxpallets en rolcontainers
Omhulde eenheidslast
Dit is bijvoorbeeld een kist, of een bulkgoedhouder.
Een kist kun je tot een transporteenheid transformeren als je onder de kist klampen aanbrengt, zodat de kist met een heftruck verplaatst kan worden. Je kunt ook een kartonnen doos van groot formaat tot transporteenheid transformeren door onder de doos klossen te lijmen. Het wordt dan dus eigenlijk een boxpallet.
Een bulkgoedhouder is een transporteerbare omhulling voor ongeveer 1 ton of 1 m3 stortgoed of vloeistof. Naar hun verschijningsvorm kunnen we onderscheid maken in:
– flexibele container. Meestal big bag genoemd. Dit is een grote kunststof zak met hijslussen. Maar er bestaan andere flexibele containers:
– Containers voor stortgoed kun je vaak bovenin vullen en van onderen legen.
– Containers voor vloeistoffen moet je vullen en legen met een pomp;
– stijve container. Gemaakt van staal, aluminium of kunststof. Ze kunnen zelfdragend zijn en hebben dan het karakter van een vat. Als ze niet-zelfdragend zijn, worden ze geplaatst in een frame.
– opklapbare container. Deze containers lijken op grote dozen, die van metaal of kunststof zijn gemaakt.