Logicollege

Onafhankelijke vraag

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uiteindelijk bepaalt de klant zelf of, wanneer, waar, wat en hoe hij of zij iets zal kopen. Het gekochte zal de logistieke keten op de een of andere manier aan hem of haar moet afleveren. En die manier is medebepalend voor de beslissing van de klant om hier te kopen, waar dat dan ook is. Voor een hele keten van bedrijven is dat ‘hier’ van groot belang, maar alleen het laatste gedeelte van een logistieke keten direct staat in contact met de klant. De logistiek van deze laatste schakel van de keten kan pas in actie komen, als de klant een bestelling heeft gedaan. De laatste schakel heeft te maken met onafhankelijke vraag. In veel ketens worden de logistieke activiteiten bij de voorlaatste schakels ook nog grotendeels bepaald door de klantenorders die ‘toevallig’ bij de laatste schakel terecht zijn gekomen.

 

Onafhankelijke vraag is: een behoefte aan artikelen (of diensten) die min of meer willekeurig vanuit de klanten op de leverancier afkomt. De onafhankelijke vraag staat op zichzelf en heeft geen relatie met de vraag naar andere producten. Omdat het gaat om autonome klanten, kan deze behoefte alleen maar worden voorspeld, niet berekend. De vraag is weliswaar niet exact bekend, maar er is vaak informatie beschikbaar uit het verleden, die statistisch te bewerken is om een prognose op te stellen.

Bij de omvang van voorraad die bedoeld is voor direct leveren aan een afnemer (onafhankelijke behoefte) speelt altijd een veiligheidsvoorraad, die bedoeld is voor het opvangen van de toevallige fluctuaties in de hoogte van de vraag.

De onafhankelijke vraag wordt ook wel toevallige of stochastische vraag genoemd.

 

Pas reageren als je een klantenorder hebt ontvangen, heeft het voordeel dat je niets voor niets doet. Je doet je werk omdat er behoefte aan is. Er kleven ook nadelen aan. Als er toevallig geen klant is gekomen heb je geen werk. Als er plotseling een klant komt opdagen (en dan natuurlijk haast heeft), kun je hem/haar niet gelijk bedienen omdat je net voor een andere klant aan het werk bent. De organisatie vraagt om flexibele capaciteit met een snel reactievermogen.

 

Meer stroomopwaarts in de logistieke ketens, op afstand van de uiteindelijke afnemer, zitten de producenten van bulkmaterialen, onderdelen, componenten en massaproducten. Deze productiebedrijven willen (moeten) door de schaal en de aard van hun processen wel planmatig werken. Ze produceren niet omdat er toevallig een klant is, maar omdat ze denken dat ze het product kunnen verkopen. De organisatie vraagt om zo efficiënt mogelijk uit te voeren wat het plan aangeeft.

 

Er is dus een verschil te zien in de aansturing tussen bedrijven aan het begin en aan het eind van de logistieke keten: aan het eind van de stroom is de klantenorder bepalend voor de activiteiten en aan het begin van de stroom worden de activiteiten bepaald door de (eigen) productieplanning. Het overgangspunt tussen deze twee besturingsvormen is het Klantenorder Ontkoppelpunt (KOOP).

 

Het Klantenorder Ontkoppelpunt is het punt in de keten tot waar de invloed van het grillige klantengedrag nog direct merkbaar is. Dat is het punt waar voldoende veiligheidsvoorraad moet zijn om fluctuaties in de vraag op te vangen. Stroomafwaarts van het KOOP zal de organisatie flexibel moeten zijn om in te kunnen spelen op de grillige marktvraag. Mee bewegen met pieken en dalen. Stroomopwaarts van het KOOP heb je de hete adem van de klant niet meer in je nek. De processen zijn ontkoppeld en kunnen worden gericht op planmatige productie, gericht op voorraadaanvulling. Er kan verregaand gebruik worden gemaakt van economies of scale, door seriefabricage van materialen, modules of producten.