Door verkoop of verbruik neemt de voorraad af. In veel gevallen zal de voorraadafname door de tijd heen min of meer gelijkmatig verlopen. Voor de voorraad het nulpunt bereikt, zul je deze moeten aanvullen. Je bestelt een bepaalde hoeveelheid bij je leverancier, een seriegrootte (Q).
Bestellen van nieuwe voorraad kost tijd en brengt kosten met zich mee. Om niet te vaak te hoeven bestellen, kun je Q wat groter maken. Wil je een lagere gemiddelde voorraad, dan kun je Q wat kleiner maken. Zie figuur 1.
Figuur 1 Samenhang tussen bestelfrequentie en kosten
Er zal altijd enige tijd verlopen tussen het moment dat je constateert dat je de voorraad moet aanvullen en het moment dat je de bestelde artikelen beschikbaar hebt voor levering aan de afnemers. A Vergelijk het maar met tanken. Je hoeft niet direct te tanken als je merkt dat je benzine op raakt. Je wilt een ruime voorraad, waardoor je niet voortdurend naar je benzinemeter hoeft te kijken en ook genoeg brandstof hebt als je nog een stuk moet rijden tot de eerstvolgende benzinepomp. Daarom besluit je te gaan tanken ruim voor de tank leeg is. Bij voorraadbeheer zul je, net als bij het tanken, dus een (bestel)order moeten plaatsen voor de voorraad op is, want je wilt de nieuwe zending tijdig beschikbaar hebben. Je stelt daarom een bestelniveau in. Komt je voorraad daaronder (of precies op), dan is het tijd om nieuwe voorraad te bestellen. De tijd tussen het moment dat je voorraad het bestelniveau bereikt en het ogenblik waarop de goederen daadwerkelijk voor uitgifte beschikbaar zijn, wordt de leadtime (L) genoemd. Als je de te verwachten vraag gedurende de leadtime kunt inschatten, dan kun je terugrekenen bij welk voorraadniveau je moet bestellen.
