Logicollege

Statische bestelsystemen en hun toepassingen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vanuit de centrale vragen hoeveel je moet bestellen en wanneer je dat gaat doen, maken we een onderverdeling in verschillende systemen.

 

 

Bestellen kun je op vier manieren organiseren:

 

Vaste of variabele bestelserie

Je kunt steeds dezelfde, vaste bestelserie bestellen. Je kunt er ook voor kiezen om elke keer  dat je bestelt, de hoeveelheid aan te passen aan de omstandigheden, een variabele bestelserie.

Als voorraadbeheerder kies je voor een van tevoren bepaalde vaste bestelhoeveelheid (Q), bijvoorbeeld de optimale bestelserie (ook: EOQ, Q* of Qopt). Of je kiest voor een variabele bestelserie, een serie die afhankelijk is van de hoeveelheid nog overgebleven voorraad. In dit laatste geval vul je de voorraad aan tot aan een maximumniveau (S). Deze manier lijkt het meest op het bijvullen van je brandstoftank: je vult aan tot de tank vol is.
Je keuze voor een vaste of een variabele bestelserie maak je op grond van de grilligheid van het vraagpatroon. Hoe grilliger de vraag, hoe eerder je kiest voor een variabele bestelserie. De gemiddelde voorraad wordt daardoor weliswaar iets hoger, maar je reageert er sneller mee op vraagvariatie.

 

Vaste of variabele tijdstippen

Het hangt van de situatie af of het mogelijk en wenselijk is dat je op elk willekeurig moment een bestelling kunt plaatsen of dat je dit alleen kunt of wilt op van tevoren bepaalde, vaste momenten (bijvoorbeeld elke maandagochtend).

De laagst mogelijke voorraad bereik je in theorie als je op elk willekeurig moment kunt bestellen. Je moet dan wel constant de voorraad in de gaten houden om te kunnen beoordelen of het niveau al onder B komt. De leverancier moet dan ook in staat zijn om je order direct in behandeling te nemen en die binnen een vaste levertijd af te wikkelen.

Periodiek bestellen, op vaste dagen, kost minder van je tijd en aandacht om de voorraad in de gaten te houden. Het maakt het mogelijk om je werk gestructureerd in te delen als je tegelijk meerdere artikelen gaat bestellen. Dat maakt het bestelproces handiger en goedkoper. Als je bijvoorbeeld alleen ’s maandags de voorraad van alle artikelen controleert die van een bepaalde leverancier komen, is er minder transport, minder handling en minder administratie nodig.
Dus alleen op het vaste besteltijdstip (T) controleer je de voorraad. Alleen als de voorraad bij controle onder het signaleringsniveau (ook: besteldrempel) ligt, doe je een bestelling. Je kunt werken in een vast patroon: vandaag de ene groep producten/leveranciers, morgen een andere. Daardoor komt ook de ontvangst van goederen in een vast patroon en kun je vaak transporten combineren.

Nadeel van periodiek bestellen is dat je minder snel reageert op vraagfluctuatie. Het kan voorkomen dat de voorraad net boven het signaleringsniveau is op een besteldag. Je bestelt dus niet. Maar vlak erna komt de voorraad onder het signaleringsniveau. Het kan nog een aantal dagen duren voor je de voorraad weer controleert en dat merkt. Je hebt dus wat meer voorraad nodig om de tijd tussen twee bestelmomenten te overbruggen. In dit systeem moet je gaan bestellen bij een hogere voorraad dan het eerder genoemde bestelniveau B. Bij periodiek bestellen noemen we het daarom niet het bestelniveau, maar het signaleringsniveau (s). De hoogte van s kun je berekenen door B te verhogen met de gemiddelde vraag tussen twee bestelmomenten.

 

Met bovenstaande methoden komen we tot de vier statistische systemen die in tabel 1 en figuur 4 zijn samengevat.

Tabel 1 Systemen voor stochastisch voorraadbeheer

In de figuren 4 zijn de vier bestelsystemen grafisch weergegeven. Je kunt in één oogopslag zien dat de methoden BQ en sQ bij situaties met een gelijkmatige vraag (rechte voorraadlijnen) horen en dat BS en sQ geschikter zijn voor situaties met sterker wisselende vraag (getrapte voorraadlijnen).

Figuur 4   de vier bestelmethoden van SIC

 

We zullen de vier systemen in hoofdstuk nader 5 toelichten.