Logicollege

De pareto-curve

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

In figuur 1 zie je een grafisch voorbeeld van een ABC-classificatie. De kromme heeft een typerend verloop voor veel situaties, maar in dit geval gaat het om de omzet van een reeks artikelen.

figuur 1: het assortiment ingedeeld naar omzet (Pareto diagram)

In figuur 1 staan langs de horizontale as alle artikelen in de volgorde van hun omzet en langs de verticale as de – artikelgewijs gecumuleerde – omzet. In de figuur kun je aflezen dat (in dit geval) 80% van de omzet wordt gerealiseerd met 20% van het assortiment.

Die eerste 20% van het artikelbestand is de A-categorie, die goed is voor 80% van de omzet. De volgende 15% van de omzet (van 80% naar 95%) is toe te schrijven aan de volgende 30% van het artikelbestand. Dit zijn de B-artikelen. De A- en B-artikelen samen zijn in figuur 1 maar de helft van het assortiment, maar daar wordt wel 95% van de omzet mee gemaakt. De A-categorie kun je verder opsplitsen, want in het geval van figuur 1 relaiseer je bijvoorbeeld 50% van de omzet met slechts 5% van het artikelbestand. In de praktijk wordt de C-groep vaak verder opgesplitst:
– In C-artikelen die bijvoorbeeld nodig zijn om een volwaardig assortiment aan te kunnen bieden, die belangrijk zijn als service-artikel voor reparatie en onderhoud, of die door hun hoge marge een forse bijdrage aan de winst leveren.
– En in D-artikelen, die worden opgeruimd (uitverkoop) of niet meer besteld bij de leverancier, waardoor het artikel uit het assortiment verdwijnt als de bestaande voorraad op is.

De grafiek roept reeksen aan vragen op voor verdere analyse, waarvan we hier een aantal voorbeelden noemen:

  • Waarom draagt 50% van het assortiment maar 5% bij aan de omzet? Wat is hun bijdrage aan de winst? Kunnen we die artikelen missen? Waar zitten ze in hun product-life-cycle? Zijn het complementaire of noodzakelijke artikelen? Lopen klanten weg als die artikelen uit ons assortiment zouden verdwijnen?
  • Welke artikelen zitten in de A-groep? Hoeveel dragen die bij aan de winst? Om hoeveel volume gaat het? Kunnen we meer omzetten als we voor de A-artikelen meer service bieden? Kunnen de A-artikelen op een andere manier worden gedistribueerd (goedkoper en/of meer service)? Is de handling van de A-artikelen te mechaniseren? Kunnen voor het orderverzamelen de loopafstanden worden verkort?

 

De indeling hoeft natuurlijk niet beperkt te blijven tot drie klassen. De criteria voor de classificatie baseer je op de omvang van het te beheersen assortiment en op de invloed die elke klasse uitoefent op het beoogde resultaat. Bijvoorbeeld op de investeringen, de voorraadkosten, de servicegraad of de winstbijdrage.

 

De Pareto-analyse kan worden gebruikt voor hel veel verschillende situaties. Voorbeelden zijn kwaliteitsproblemen, commerciële beslissingen over een assortiment of over klantenacceptatie, logistieke beslissingen over opslagsystemen, over voorraadbeheermethoden en -parameters, over leverfrequenties en over leverancierselectie.

Het gebruik is steeds hetzelfde: Langs de horizontale as alle mogelijke ‘oorzaken’, gerangschikt van groot, belangrijk tot klein en bij voorkeur uitgedrukt als percentage van het totaal aantal ‘oorzaken’. Verticaal de bijdrage die elke ‘oorzaak’ toevoegt aan het ‘probleem’. Cumulatief.

Ook hier bij voorkeur uitgedrukt als percentage van het totaal.

 

Voorbeeld

Een assortiment van 1000 artikelen, met totaal € 20 miljoen omzet. Zet eerst alle artikelen in omzetvolgorde. Elk artikel vertegenwoordigd 0,1% van het totaal, een groep van 10 artikelen dus 1%. De eerste groep van 10 artikelen draagt bijvoorbeeld 4 miljoen bij, dat is dus 20% van de totale omzet. Eerste punt van de grafiek gevonden: x = 1, y= 20. De tweede groep van 10 artikelen draagt 3 miljoen bij (6,7%). Tweede punt gevonden: x=1+1=2, y=20+6,7=26,7%. Etc.
Hoe kleiner de groepen, hoe meer inzicht de analyse oplevert.